Het is van half september tot half januari (de zogenoemde bietencampagne) even flink aanpoten om al het suikerwerk gedaan te krijgen – de suikerfabriek draait in deze periode 24 uur per dag. De rest van het jaar is de suikerfabriek dicht.

Snelle suiker
Waarom toch die haast? Hoe hoger het suikergehalte van een biet, hoe meer suiker hij oplevert. Wacht een boer te lang met oogsten dan kan een vroege vorst zijn suikerbieten laten afsterven, en hebben ze 3x zo weinig suiker dan de levende exemplaren. En als zijn pas geoogste bieten te lang aan de rand van het land liggen te wachten om door een vrachtwagen opgehaald te worden, loopt het suikergehalte in rap tempo terug. Op tijd rooien, meteen inladen en als de wiedeweerga richting fabriek dus.

Suiker wassen, centrifugeren en drogen
Als de bieten in de suikerfabriek aankomen, worden ze eerst grondig gewassen (modder maakt geen suiker) en in reepjes gesneden. De snijdsels gaan naar een ketel met warm water waarin ze worden gekookt. Suikersap loopt uit de reepjes. Door dit sap (ruwsap) verder te koken, wordt de vloeistof steeds dikker en zoeter (diksap), tot het een bruine suikerstroop wordt waarin je de witte suikerkristallen al ziet zitten. De korrelige stroop gaat in grote hard ronddraaiende centrifuges: de stroop (melasse) loopt eruit en de korreltjes blijven over.

Na het centrifugeren is het alleen nog een kwestie van de kristalsuiker goed drogen en, hup, de silo’s in voor opslag, klaar om verpakt en vervoerd te worden. En volgend jaar, precies rond deze tijd, begint de ‘snelle’ bietencampagne weer van voren af aan.

26 kg per persoon per jaar!
Het grootste deel van de suiker die we eten komt uit suikerbieten. Jaarlijks nemen we in Nederland gemiddeld 26 kg toegevoegde suikers. Dit is bijvoorbeeld de suiker die ‘puur’ wordt gebruikt in de koffie, maar ook die aan ijs, ketchup en zuivelproducten als vla wordt toegevoegd. Hoe knettersuiker wordt gemaakt lees je hier.